't Is een lang verhaal
In afwachting van de bouw van een feestzaal in de Christen Volksbond, werd op 20 augustus 1912 in de Zonnestraat in Ronse alvast Theater voor Taal en Kunst gesticht. Luidens het verslag ging het om zes “taaie mannen die vast besloten waren noch moeite noch tijd te sparen”. Ze begonnen met onmiddellijk de naam te veranderen in Theater voor Taal en Volk omdat “de werkerszaak hen nauw aan ’t herte lag”. De Eerste Wereldoorlog stelde hun taaiheid bovendien al snel op de proef.
Het tijdperk Vindevogel en het Stadstooneel: 1912-1944
Alfred Vindevogel was de eerste voorzitter. Hij zou tot in 1941 de bepalende figuur blijven, als organisator én als regisseur. Samen met hem fungeerden ook Adolf Bijls en Georges Verhellen als wat toen een spelleider heette. Het repertoire was divers, het aantal opgevoerde stukken per seizoen na de Grooten Oorlog waanzinnig hoog. De eerste échte productie kwam op scène op 18 april 1920: Fabiola of de kerk der Catacomben. In 1926 was het massaspel Het Teeken des Kruises een mijlpaal voor de geschiedenisboeken, in 1934 en 1935 werden écht gouden bladzijden geschreven met de opvoeringen van Tavi ees getraut en Tavi kuupt nen Twielynck. De twee revues werden door Valère Depauw geschreven, door Alfred Vindevogel geregisseerd, muzikaal in goede banen geleid door Maurice Flamant en door uitverkochte zalen bijgewoond.
In 1941 ontstond uit Theater Voor Taal en Volk, De Verbroedering en de Academie het Stadstooneel, onder de directie van Alfred Vindevogel. Het was een project van oorlogsburgemeester Leo Vindevogel dat leidde tot diverse producties in de Volksbond en het Feestpaleis én tot openluchtvoorstellingen aan de Hoge Mote.
Met het einde van de Tweede Wereldoorlog, werd het Stadstooneel opgedoekt en verdween Alfred Vindevogel uit de schijnwerpers.
Marc Depoortere: 1944-1965
Van 1945 tot 1965 drukte Marc Depoortere zijn stempel op het artistieke beleid van VTV. Net zoals Alfred Vindevogel was hij actief als regisseur en acteur, organisatorisch bijgestaan door de voorzitters Georges Demedts (1944-1956) en Roberte Depoortere (1956-1965). Het was de tijd van de operettes zoals De Vergulde Nachtegaal (1947), ’t Witte Paard (1949), De Vogelhandelaar (1954), De Regenmaker (1958). Het leidde tot een nauwe samenwerking met de harmonie van de Volksbond en chef Maurice Flamant. Naast de operettes tekende Marc echter ook voor het pure theaterwerk met stukken als De Vreemdeling (1949), Paradijsvogels (1952) of Montserrat (1963). In elke productie was zijn onvermoeibare hand terug te vinden. In 1957 werd de pauzeknop even ingeduwd voor verbouwingswerken aan de zaal.
De zoektocht: 1965-1971
Het plotse overlijden van Marc Depoortere op 10 februari 1965 was voor VTV een mokerslag waarvan de vereniging zich moeizaam zou herstellen. Tegelijkertijd dwong de grote leemte die Marc achterliet de nieuwe generatie tot actie. Roberte Depoortere, de zus van Marc, werd als voorzitter opgevolgd door Raymond Hutse en in 1966 maakte voor het eerst een gastregisseur zijn opwachting in de Volksbond. Toenmalige jonge theatergod Jo Decaluwe kreeg de opdracht om de productie Juarez in goede banen te leiden, ook al omdat het werd opgevoerd voor de provinciale jury. Die jury bleek niet echt onder de indruk maar de toon was wel gezet. De jonge garde van VTV, aangevoerd door Robert Depoortere, zoon van Marc, en Johan Debisschop, wou nieuwe wegen bewandelen. Voorzitter Raymond Hutse overleed onverwacht in 1967 en werd opgevolgd door penningmeester Georges Boucquet die twee jaar later voorzitter werd van de overkoepelende Kristen Volksbond.
Het noopte VTV tot nieuwe structuren. Een driekoppige directie bestaande uit Robert en René Depoortere en Johan Debisschop nam in 1969 de touwtjes in handen, samen met erevoorzitter Roberte Depoortere. Men wisselde komedies als Ik ben er en ik blijf er af met drama’s als Glazen Speelgoed, jazz- en poëzieavonden en klassiekers als De Schelmstreken van Scapin. De discussies over de te volgen weg liepen bijwijlen hoog op, de tijd dat Alfred Vindevogel en Marc Depoortere de koers bepaalden was voorbij. Erger: de kas was bijna leeg.
Tavi 2: 1971-1975
Paul Vandenhoeke, gevierd acteur en beginnend regisseur op de scène van de Volksbond, kwam volgens de legende op de proppen met een geniaal plan tijdens het Rerum Novarum-feestmaal in het TID van mei 1971. Hij gooide nog voor het dessert het plan op tafel om de revue Tavi ees getraut te hernemen, 37 jaar na de première. Paul zette de lijnen uit en Robert Depoortere nam de handschoen op. Ze vonden in geen tijd de nodige spelers en ook de chef van de harmonie van de Volksbond, Gaston Vanopbroecke, sprong mee op de kar. In november 1971 liep het storm voor Tavi ees getraut, tot groot geluk van de Ronsenaars en de nieuwe voorzitter Paul Vandenhoeke.
Omdat Tavi niet kon trouwen zonder met Madleeneki een tweeling te verwekken, volgde in 1973-1974 ook deel twee van de revue. Men wist de kas weer gevuld en het enthousiasme was teruggekeerd in de harten. Maar de twijfel bleek niet verdwenen. Er woedden nog steeds discussies over het repertoire, de zin van het theater, de opdracht van VTV en de plaats die ze bekleedde binnen de Volksbond. Het boterde dan ook steeds minder tussen VTV en de andere afdelingen van het moederhuis. Einde 1974 liepen de conflicten tussen enkele spilfiguren van VTV en Volksbondvoorzitter Elien Cardon hoog op. VTV-voorzitter Paul Vandenhoeke stapte op en na een periode van wapenstilstand, nam Davidsfondsvoorzitter Frans De Ruyck op 1 september 1975 de vrijgekomen positie in. Een jaar later stapte een groot deel van de VTV-leden op en verkaste naar de nieuwe toneelvereniging ’t Podium.
De tweede adem: 1975-1987
Nadat de spilfiguren de deuren van de Volksbond achter zich hadden dichtgegooid of hun theateractiviteiten drastisch hadden teruggeschroefd, probeerden de oude getrouwen als Gilbert Cardon en Noël Crispyn onder het voorzitterschap van Frans De Ruyck een tweede adem te vinden. André Van Brandt, ook caféuitbater van de Volksbond, speelde en regisseerde en kreeg een aantal externe regisseurs naast zich. Linda Lepomme was er de meeste bekende van.
Damien Van Wambeke stichtte begin de jaren 80 een jongerenkern terwijl Werner De Ruyck de werking van de volwassenen draaiend hield. Het zouden de fundamenten blijken waarop een nieuwe dynamiek werd gebouwd. In 1987 stond de Brusselse succesproductie Bossemans en Coppenolle op de affiche. Het stuk over de rivaliteit tussen de voetbalclubs Union en Daring werd door regisseur Geert Desmytere vertaald naar de lokale toestanden rond Club en Assa Ronse. ’t Klakske zorgde voor de muzikale omlijsting en voor het eerst sedert de Tavi-revues begin de jaren 70 liep het weer storm in de Volksbond. De jonge en de oudere generaties hadden elkaar opnieuw gevonden, zoals overigens Club en Assa Ronse die kort na de laatste opvoering fusioneerden tot KSK Ronse.
Stabiliteit: 1987-vandaag
Met Bossemans en Coppenolle begon een nieuw tijdperk in de geschiedenis van Theater VTV. De viering rond het 75-jarig bestaan van den Toneelbond was de aanloop naar een nieuwe structuur waarin veel plaats was voor overleg. Het resulteerde in 1989 in een nieuw bestuur onder leiding van Moris De Witte dat orde op zaken stelde en de basis legde voor de werking tot op vandaag.
Een stevige financiële basis en een even solide structuur lieten toe dat er op artistiek vlak zowel gewaagde keuzes werden gemaakt als publiekstrekkers werden geserveerd. Daar kon een verwoestende brand die in de nacht van 20 op 21 april 1991 de Volksbond in de asse legde niets aan veranderen. De vernieuwde zaal werd het jaar daarop, 14 maart 1992, heropend met de première van … Tavi ees getraut!
Theater VTV speelde een steeds belangrijker rol binnen de Christen Volksbond. In 1998 verkocht de vzw Christen Volksbond de gebouwen aan bieruitzetter Armand Mores. 10 jaar later stopte de vzw Christen Volksbond met de uitbating van de gebouwen en nam de vzw Theater VTV die rol over.
Intussen was het beleid dat in 1989 was opgestart onder Moris De Witte verdergezet door zijn opvolgers Geert Desmytere, Damien Van Wambeke en Donaat Deriemaker.
Het grote publiek liep storm voor de opvolgers van Depauws Tavi-revues, Tavi in ’t Paradijs (2005), Tavi Buirgemiester (2012) en Tavi Buuneklaaker (2017), telkens geschreven door het trio Stef Vancaeneghem, Koen Lauwereyns en Geert Desmytere en muzikaal ondersteund door de Gevuigoode Mandolienen onder leiding van Johan Vanderaspoilden
Maar het publiek kwam evenzeer voor Bedrog (1995) of Rust (2008) of Hamlet (2017). In de provinciale toernooien veroverde VTV een vaste plaats in de hoogste categorie met Happy Birthday (1994), Chat en Poche (1997) en De Winter onder de Tafel (2001). De jeugd kreeg alle kansen met Belle en het Beest (2001), Het Oneindige Verhaal (2007) of Marianne (2014). Met hun versie van De Barrevoetse Broeders won die jeugd in 2002 het Rederijkersjuweel in Brussel. De jongeren vonden zo ook de weg naar het bestuur en de artistieke ploeg en bouwden en bouwen zo mee aan een relevant en breed repertoire.
Theater VTV steunt daarbij op sterke persoonlijkheden die elk op hun domein een groep medewerkers rond zich verzamelden en verzamelen. De namen van wijlen chef decor Michel Bellinck en wijlen chef techniek Gilles Vancoppenolle staan symbool voor een onvoorwaardelijke inzet en blijven een permanente inspiratiebron voor de vandaag meer dan 100 leden van de vzw Theater VTV Ronse.
Lees verder
1912-1941: van de ene oorlog naar de andere
1941-1944: het Stadstooneel
1944-1956: Georges Demedts en Marc Depoortere
1956-1965: Roberte en Marc Depoortere
1965-1971: de zoektocht
1971-1975: de plaats van VTV in de Volksbond
1975-1977: De breuk
1977-1980: altijd zonneschijn
1980-1983: de laatste fase?
1983-1989: Damien
1989-1991: Kortsluiting
1991-1993: schudden en beven
1993-1995: naar eerste categorie
1995-1997: Er moet iets gebeuren
1997-2001: het einde van de Volksbond
2001-2005: de verovering van Nederland
2005-2009: het komt ook altijd allemaal toope
En wat biedt de toekomst?
Copyright 2021 vzw Theater VTV Ronse | Privacy | Zonnestraat 27 | 9600 Ronse | Ondernemingsnr. 0810911486 | RPR Gent, afdeling Oudenaarde | info@theatervtv.be