1941-1944: het Stadstooneel

“De stadszaal in de Zonnestraat”

Het waren bij Theater VTV en in de Christen Volksbond drukke tijden, die oorlogstijden. In oktober 1940 werd het nieuwe toneelseizoen geopend met de komedie Ketty liegt nooit, waarna op 29 december het kerstspel Ny syt wellekomen volgde en op 19 januari 1941 de herneming van En waar die sterre bleef stille staan van Felix Timmermans, dat op kerstdag 1939 in première was gegaan.

Die vertoning viel onder de noemer ‘Propagandafeest’ en wel voor de organisatie Winterhulp die tot doel had de Ronsische gezinnen in oorlogsnood van voedsel en kledij te voorzien. Winterhulp was actief in heel België en werd onder meer door het Rode Kruis gefinancierd. Omdat de Duitse bezetter haar tolereerde, werd ze door het verzet gewantrouwd.

Volk en Kultuur

Leo Vindevogel, broer van VTV-voorzitter Alfred en de leider van de Volksbond en diens Katholieke Vlaamsche Volkspartij, werd op 2 januari 1941 tot burgemeester van Ronse benoemd. Eén van zijn eerste beleidsdaden was het omvormen van de toneelzaal van de Volksbond tot feestzaal van een nieuwe stedelijke culturele organisatie Volk en Kultuur. Hij richtte binnen dat kader het Stadstooneel op dat Theater VTV, de socialistische toneelvereniging De Verbroedering en de stedelijke Toneelschool moest samenbrengen. De zaal van het Feestpaleis, thuishaven van De Verbroedering, was door de Duitsers omgevormd tot Soldatenheim en kwam als theaterzaal niet meer in aanmerking.

De voorzitter van het Stadstooneel werd Jozef Dewael – ook erevoorzitter van VTV, de secretaris Maurice Devemie van De Verbroedering en de penningmeester Albert Van Wijnen, de stadsontvanger. Alfred Vindevogel werd bevorderd tot bestuurder, Georges Verhellen was de regisseur.

Niet iedereen was gelukkig met het initiatief dat de ambitie had om “het verzamelpunt te zijn waarrond zich al deze scharen die iets voor kunst en kultuur voelen. Dat kan als wij allen dàt afleggen wat ons gisteren verdeelde en eendrachtig samenwerken voor dàt wat ons vereenigt: gezond, vermakelijk, opvoedend, schoon en kunstig tooneel”. Nogal wat Volksbonders namen het echter niet dat ‘hun’ lokalen aan de Zonnestraat plots werden ingepalmd door socialistische buitenstaanders en door leden van het VNV en DeVlag, laat staan door Duitse soldaten.

Volk en Kunst

Het wantrouwen en de ergernis werden nog meer gevoed door de oprichting in de voormalige Volksbond, vanaf toen stedelijke feestzaal, op 1 juni 1941 van een stedelijke culturele vereniging Volk en Kunst. Dat gebeurde met een Kunstconcert waarin VTV en de afdeling toneelspeelkunst van de Academie het woordgedeelte verzorgden en de symphonie van de Volksbond en leraars van de academie het muzikale gedeelte.

Voorzitter van Volk en Kunst was Jozef Dewael, ook al de erevoorzitter van VTV en voorzitter van het Stadstooneel, secretaris was Alfred Vindevogel. De opkomst voor het stichtingsfeest werd door de verslaggever omschreven als matig: “Zoovelen die er moesten zijn lieten op zich wachten!”

Opmerkelijke afwezige: priester-dichter Cyriel Verschaeve, sedert 1940 bij de gratie van de Duitsers voorzitter van de Vlaamse Cultuurraad, liet zich bij voorzitter Dewael verontschuldigen vanwege “te veel beslommeringen”. Volk en Kunst haalde tot midden 1943 een reeks voordrachtgevers naar Ronse en promootte voorts vooral het Stadstooneel.

Twee seizoenen Stadstooneel

De eerste voorstelling van dat Stadstooneel vond plaats op zondag 5 oktober 1941 in, wij citeren uit het programmaboekje: “de Stadszaal in de Zonnestraat”. Het was een organisatie van de Stedelijke Kunstkringen van Ronse en tussen de bedrijven door was er muziek door de Stadssymphonie onder leiding van Maurice Flamant. Parkstraat 13 heette het stuk, een misdadigerskomedie … (foto 1)

Naar aanleiding van het Feest van den Arbeid werd op donderdag 14 mei 1942 (OLH Hemelvaart!) het kluchtig blijspel Een half huis te huur gespeeld in de Stadszaal. Meer dan 900 toeschouwers waren present en er diende volk geweigerd. Ook de stadssymfonie van Maurice Flamant deed mee (foto 2). Het stuk werd in juni nog twee keer opgevoerd, waarvan één keer in Heynsdaele.

Georges Verhellen, behalve acteur en regisseur ook gewestleider van de Unie der Hand- en Geestesarbeiders, speechte bij wijze van inleiding dat “de grootste vijanden der arbeiders de kapitalisten en de communisten zijn” en “dat men in een overgangstijdperk zich bevond naar een nieuwe ordening die komen moet”.

Openluchttheater

Op zaterdag 15 augustus 1942 werd op de site van de Hoge Mote het Openluchttheater van het Stadstooneel geopend met een voorstelling van De Notabelen van Kraaiennest (foto 3). De verslaggever begint zijn bijdrage over de voorstelling met een onverholen sneer naar de kapitaalkrachtige cultuurminnaars onder de Ronsenaars: “Elk één schilderijtje minder in een bijna door niemand bezocht salon … en de wagen zal aan ’t rollen gaan. Maar zelfs zonder dat is de wagen van het Stadstooneel reeds een flink eind op draf!”

Voor de productie Mama’s Kind van Willem Putman, op 5 oktober 1942, deed het Stadstooneel zowaar beroep op een actrice van buitenaf “omdat het bestuur had ingezien dat het stuk staat of valt met die rol”. Lina Heylbroeck uit Gent klaarde de klus, tot tevredenheid van bestuurder Alfred Vindevogel (foto 4). Of de actrice daar ook voor betaald werd, is niet duidelijk. Indien ja, dan betreft het een unicum in de annalen van Theater VTV.

Negen producties speelde het Stadstooneel tussen 5 oktober 1941 en 15 augustus 1943. Zeven daarvan vonden plaats in de stadszaal in de Zonnestraat – lees: de Volksbond – en twee in het openluchttheater van de Hoge Mote. De laatste productie, De Komedie van het Varken, liet op 15 augustus 1943 een “bijna bevredigende opkomst” noteren in het openluchttheater. (foto 5) “Wij wenschen het Stadstooneel nog te zien optreden”, was het finale oordeel. “Het kan wanneer het wil en werkt”.

Het zou niet meer werken. De kansen waren immers gekeerd in de oorlog. De nervositeit in Ronse steeg. Twee maanden later was er een eerste aanslag op burgemeester Leo Vindevogel, op kerstdag van dat jaar volgde een tweede. Theater was niet langer aan de orde. In 1945 werd het openluchttheater afgebroken.

Wat voorafging:

1912-1941: van de ene oorlog naar de andere

Hoe ging het verder:

1944-1956: Georges Demedts en Marc Depoortere
1956-1965: Roberte en Marc Depoortere
1965-1971: de zoektocht
1971-1975: de plaats van VTV in de Volksbond
1975-1977: de breuk
1977-1980: altijd zonneschijn
1980-1983: de laatste fase?
1983-1989: Damien
1989-1991: Kortsluiting
1991-1993: schudden en beven
1993-1995: naar eerste categorie
1995-1997: Er moet iets gebeuren
1997-2001: het einde van de Volksbond
2001-2005: en de verovering van Nederland
2005-2009: het komt ook altijd allemaal toope

En wat biedt de toekomst? 

Maak kennis met onze volgende producties. 

Copyright 2020 Theater VTV Ronse | Privacy | Zonnestraat 27 | 9600 Ronse | info@theatervtv.be