1975-1977: De breuk

“Zit de politiek er voor iets tussen?”

Het tumultueuze seizoen 1974-1975 eindigde in maart 1975 met de opvoering van De Week van de Kapiteins, in een regie van Robert Depoortere en onder leiding van waarnemend voorzitster Roberte Depoortere, die Paul Vandenhoeke tijdelijk was opgevolgd. Aan de basis van Pauls ontslag einde 1974, lag de moeilijke verhouding tussen VTV en het bestuur van de Volksbond, met het abrupte einde van de revue Tavi kuupt nen Twielink in februari 1974 als dieptepunt.

Eens het doek viel over De Week van de Kapiteins startte onder de vleugels van erevoorzitter Roberte Vancaeneghem-Depoortere een offensief om de brokken nog maar eens te lijmen. Ideale figuur daarvoor was dit keer Frans De Ruyck. De voorzitter van het Davidsfonds, zelf een geboren Nukerkenaar, had al nauw samengewerkt met Theater VTV in de voorafgaande jaren, was CVP-gemeenteraadslid, ging voorop in de strijd tegen het faciliteitenstatuut en hoopte via VTV zelf een voet binnen te krijgen in de Volksbond. Bovendien, en niet onbelangrijk: de gemeenteraadsverkiezingen van 10 oktober 1976 naderden met rasse schreden. Bij de CVP bereidde men, met de nieuwe kopman Bernard Van Den Daele, een offensief voor om de socialistische overmacht te doorbreken. Dat plan zou in de maanden die volgden een aantal stappen mee bepalen en in dat plan speelde ook VTV een rol.

‘Zijn de echtgenoten te lastig?’

Intussen was in de aanloop naar de opvoeringen van De Week van de Kapiteins een interview met Johan Debisschop verschenen in De Ronsenaar. Daarin opperde de reporter Omer Verpoort dat een ontbinding van VTV niet denkbeeldig was, gezien de aanhoudende problemen tussen VTV en de Volksbond én de problemen bij VTV intern. Het antwoord was duidelijk: ”Er zijn te veel mooie momenten om toneel zomaar vrijwillig vaarwel te zeggen. Waarom zijn de ouderen nu inactief? Zijn de echtgenoten te lastig? Zit de politiek er voor iets tussen? Feit is dat winstbejag de roeping heeft verdrongen. Volhouden zullen we nochtans omdat we steunen op enorme liefde, een onwankelbaar geloof in het voortbestaan van toneel in het algemeen en van VTV in het bijzonder. Er is geloof nodig om te beleven en te overleven en wees gerust, dat geloof is er.”

Terzelfdertijd legde Johan Debisschop ook de vinger op de wonde als hij het had over regisseur Robert Depoortere: “Het is spijtig dat hij, en dat ook ik, de hele administratie van de vertoning op te knappen krijgen.” Waarmee hij eigenlijk de kern van het interne probleem aangaf: VTV beschikte over te weinig mensen om een productie ook organisatorisch te dragen. (foto 1)

Een nieuw bestuur

Na een zomer van overleggen en bespreken in kleinere groepen, kwam waarnemend (ere)voorzitter Roberte Depoortere op de algemene ledenvergadering van zondag 30 augustus 1975 met het voorstel om Frans De Ruyck te aanvaarden als de nieuwe voorzitter van Theater VTV. Ze bedankte Paul Vandenhoeke, ook aanwezig op de bijeenkomst, uitvoerig. Paul gaf te kennen dat hij geen afscheid nam van VTV en als lid verder aan boord zou blijven. Volksbondvoorzitter Elien Cardon was ook present en feliciteerde zijn ontroerde nieuwe collega-voorzitter omstandig met diens aanstelling …

Het nieuwe bestuur bestond naast erevoorzitter Roberte Depoortere en kersvers voorzitter Frans De Ruyck uit artistiek leider Robert Depoortere, administratief leider Johan Debisschop, penningmeester Noël Crispyn, secretaris Gilbert Cardon, decorverantwoordelijke René Depoortere en verantwoordelijke licht en klank Jean-Pierre Duplessis. VTV telde toen in totaal 39 leden.(foto 2)

Artistiek leider Robert Depoortere voorzag voor het seizoen 1975-1976 een avond met Johan Verminnen in september en de opvoering van de klassieker Paradijsvogels in december. Een nieuw hoofdstuk leek gestart, een nieuw evenwicht gevonden. En er was het grote bijkomende doel: de gemeenteraadsverkiezingen van oktober 1976.

Vaarwel mijn broeder

Er volgde al snel een koude douche. Geheel onverwacht en in volle voorbereiding van de productie Paradijsvogels overleed op 18 oktober 1975 decorbouwer en ondervoorzitter van de Kristen Volksbond René Depoortere. De bescheiden maar alomtegenwoordige decorbouwer was de zoon van medestichter van de Volksbond Oscar Depoortere en lid van alle onderafdelingen. Zijn eerste decor voor VTV was dat van Het Chinese Landhuis in 1947. Sedertdien was hij er bij alle producties bij geweest, had hij alle triomfen meegemaakt en alle tegenslagen van op de eerste rij beleefd. Zijn overlijden was een gigantische klap voor iedereen die betrokken was bij de werking van de Volksbond (foto 3). De rouw was diep en gemeend. In het bestuur van VTV werd René Depoortere vervangen door een andere ancien, Jean Hantson. (foto 4)

Malaise en mijlpaal

Op 20, 26 en 27 december 1975 speelde Theater VTV voor het eerst sedert Frans De Ruyck voorzitter werd een eigen productie in de Volksbond. Paradijsvogels van Gaston Martens was een klassieker met een brede cast, die in 1952 al eens was opgevoerd door VTV, in een regie van Marc Depoortere. Zoon Robert stapte nu in zijn vaders voetsporen. Marc speelde destijds zelf de (hoofd)rol van Bolle Verbuyck, Robert stelde zich tevreden met die van Sint-Niklaas. Ook Paul Vandenhoeke was van de partij. De opvoeringen lokten een hoop volk dat tevreden terug naar huis keerde. (foto 5)

Maar de evaluatie op de bestuursvergadering van 4 januari 1976 was niet goed. Robert Depoortere stelde vast “dat er te veel problemen waren geweest van algemene en praktische aard waar het toneelspel zelf heeft onder geleden”. Het oude zeer van nonchalance en niet nagekomen afspraken dook weer op. Jean-Pierre Duplessis, verantwoordelijk voor de techniek, gaf op de vergadering te kennen te willen opstappen als bestuurslid. Voorzitter Frans De Ruyck vroeg hem nog even te wachten en beloofde “na te denken over al deze kwesties”.
Op 18 januari 1976 al kwam het bestuur opnieuw samen. Op tafel lag onder meer de vraag van het bestuur van de Volksbond dat VTV per vertoning 5.000 frank zou betalen om de kosten te dekken. VTV wou gaan tot 3.500 frank. (foto 6)

Robert Depoortere voorzag op artistiek vlak in april van dat jaar de al enkele malen uitgestelde opvoering van Jezus van Nazareth van Arthur Goemaere in de Paterskerk in het kader van het Festival van de Vlaamse Ardennen, in samenwerking met andere theatergroepen uit de streek. De eerste repetitie was voorzien op 14 februari.
Het zou er nooit van komen, Jezus van Nazareth was het eerste stuk in de geschiedenis van VTV waarvoor een affiche werd gemaakt maar dat nooit werd opgevoerd. Organisatorische problemen, afzeggingen, afgelastingen, discussies: de productie liep voor geen meter.

In de plaats daarvan was er op 10 april een etentje in café-estaminet Dragonder in de Sint-Cornelisstraat. Voorzitter Frans De Ruyck nam er het woord en wat hij te zeggen had was niet direct iets om vrolijk van te worden. “Er heerst een diepe malaise bij de akteurs, de techniek en de leiding”, zo vermeldt het verslag. Gebrek aan interesse en geen permanente basis om een echte werking uit te bouwen, zo luidde de verdere diagnose. De voorzitter wou het lopende seizoen 75-76 laten voor wat het waard was om zich volop te concentreren op het komende seizoen 1976-1977. Dat moest gebeuren via drie initiatieven: de oprichting van een technische commissie, het opstarten van reeks toneelinitiaties, met fragmenten uit een aantal stukken, waaruit uiteindelijk één stuk zou worden gekozen voor een integrale opvoering. Met als sluitstuk een reeks toneelaperitieven, waarop ook buitenstaanders zouden worden uitgenodigd om tot een dialoog te komen. Frans De Ruyck besloot zijn speech hoopvol: “God weet dat ik evenveel houd van de toneelbond als van het Davidsfonds, daarom moet dit vandaag een mijlpaal zijn.”

De gemeenteraadsverkiezingen

Op aandringen van voorzitter Frans De Ruyck en in overleg met Robert Depoortere, die zelf in Gent woonde, stonden de Tavi-kanonnen Paul Vandenhoeke en Johan Debisschop namens Theater VTV op de lijst van de CVP voor de gemeenteraadsverkiezingen van 10 oktober 1976. Op de vergadering van 27 april 1976 vervoegden René Blockeel, ook prominent actief binnen de CVP Ronse, en Philippe Jouret, echtgenoot van CVP-gemeenteraadslid Daisy Moreels, het bestuur van VTV. Er werd ook beslist dat Frans De Ruyck en Robert Depoortere zitting zouden nemen in de beheerraad van de Kristen Volksbond waarin namens VTV ook Johan Debisschop al zetelde. Het doel was duidelijk: met hernieuwde moed en energie alle wegen bewandelen in Ronse om een energiek cultuurbeleid te realiseren waarin VTV een leidende rol kon spelen.

Op 2 mei 1976 vond een eerste van drie aperitieven plaats waarop samen met de socio-culturele en politieke wereld werd nagedacht over toneel en cultuur in Ronse. Robert Depoortere stelde daar voor om in november 1976 de komedie Van de Brandkast in de Hangkast te spelen zowel in de Volksbond als in de stedelijke academie waar oude VTV-bekende Jules Van Houtte nog steeds les gaf.
Een nauwe samenwerking met die academie en de oprichting van een stedelijke culturele raad was een andere rode draad in de discussies. In september 1976, een maand voor de verkiezingen, droomde Robert Depoortere ook al luidop van de oprichting van het R.A.T, het Ronsisch Amateur Toneel.

Maar de resultaten van de stembusgang op 10 oktober zorgden voor een koude douche. De socialisten bleven met 10 zetels de sterkste, de CVP bleef steken op 9. Johan Debisschop en Paul Vandenhoeke haalden niet voldoende stemmen voor een rechtstreeks zitje in de gemeenteraad. Johan Debisschop kreeg dat vier jaar later wel als eerste opvolger na het overlijden van Maurice Provost.
Erger was dat voorzitter Frans De Ruyck bij de verdeling van de schepenambten binnen de BSP-CVP-meerderheid niet koos voor het schepenambt van Cultuur, zoals voorzien, maar wel voor het voorzitterschap van het OCMW. Het hele opzet van de VTV-directie om via een politiek engagement de culturele lijn van de stad mee te bepalen viel daarmee in het water. Ook de oprichting van een neutrale Kulturele Raad bleek voor de CVP geen prioriteit meer.
De VTV-leiding, lees Robert Depoortere, Johan Debisschop en Paul Vandenhoeke, voelde zich bedrogen door de CVP, de Volksbond én door haar eigen voorzitter.

In den Tap moet getapt worden

Op 4 november 1976 kwam het bestuur van VTV voor het eerst officieel samen na de gemeenteraadsverkiezingen. Er werd vooral aandacht besteed aan de voorbereidingen van het eerstvolgende stuk Van de brandkast in de hangkast, voorzien op 22 en 23 april 1977. Men wou de eerste voorstelling in de Volksbond spelen en de tweede in de muziekacademie, conform de ambities over een doorgedreven samenwerking over de zuilen heen. Schepen van Cultuur Walter Kerckhove ging daar helemaal in mee, een evolutie die niet iedereen in de Volksbond wist te waarderen.

Op de bijeenkomst van de Raad van Bestuur van de Kristen Volksbond van 21 februari 1977 onder leiding van voorzitter Elien Cardon en secretaris Marcel Debleecker was die spanning voelbaar. De VTV-vertegenwoordigers stelden een wijziging voor van de statuten die door de andere bestuursleden krachtig werd afgewezen. Oude wonden werden weer opengereten, de toon was scherp. Er werd geadviseerd dat “de toneelspelers beter wat meer zouden consumeren in het Volksbondcafé omdat er in den Tap moet getapt worden”. De interne problemen binnen VTV werden voorts niet beschouwd als een probleem van de Volksbond zelf maar men suggereerde wel dat het tijd was “om nog eens écht toneel te spelen”. Robert Depoortere nam prompt ontslag uit de Raad van Bestuur, wat de verstandhouding niet ten goede kwam … (foto 7)

Feest

Op 22 en 23 april 1977 werd niettemin in een regie van Robert Depoortere en Jules Van Houtte de komedie Van de brandkast in de hangkast (origineel La Bonne Planque) eindelijk gespeeld, eerst in de Volksbond, daarna in de Academie. De cast bestond uit Philippe Jouret, Trees Besard, Johan Debisschop, Henriette Vanavermaete, Marc De Turck, José Maes en Robert Depoortere. Het stuk van Michel André – verfilmd met Bourvil in de hoofdrol – zorgde voor enkele hilarische scènes. Het publiek kwam en genoot, maar er hing zwaar onweer in de lucht. Door ook in de muziekacademie te gaan spelen, was door de VTV’ers die een nieuwe aanpak wilden zeer bewust een eerste stap gezet naar een afscheuring en al gauw zouden de andere stappen volgen. Wat een feestjaar had moeten worden naar aanleiding van het 65-jarig bestaan van VTV, dreigde uit te lopen op een rampjaar. (foto 8)

Ontslag

Op 8 mei 1977 kwam het VTV-bestuur samen, zonder voorzitter Frans De Ruyck die zich ziek meldde. Het verslag zal zijn genezing niet hebben bevorderd. Johan Debisschop en Robert Depoortere deelden er immers mee dat ze hun ontslag gaven als bestuurslid én lid van Theater VTV. Ze haalden vier punten aan om dat ontslag te motiveren:

  • van de door de CVP beloofde samenwerking die was afgesproken op de toneelaperitieven in mei 1976 was niets in huis gekomen;
  • van de installatie van een neutrale Kulturele Raad die de subsidies moest verdelen was geen sprake meer;
  • het bestuur van de Kristen Volksbond wou nog steeds geen werk maken van de Volksbond als cultureel centrum en aanvaardde VTV als onderafdeling nog steeds niet;
  • de CVP was niet geïnteresseerd in cultuur en had VTV’ers enkel op de lijst gezet uit persoonlijk belang.

De conclusie: toneel en cultuur was voor Depoortere en Debisschop een doel, voor de CVP en de Volksbond een middel. Er werd beslist dat de kwestie zou worden besproken op een algemene vergadering op 10 juni. Intussen vonden uiteraard gesprekken plaats in beperkte kring om de toestand in te schatten en zo mogelijk recht te trekken.

Frans De Ruyck zat op 10 juni 1977 de bewuste vergadering voor. Robert Depoortere en Johan Debisschop bevestigden hun ontslag en motiveerden het zoals hierboven aangegeven. Er volgde een lang debat dat geen uitkomst bood. Uiteindelijk stelde Philippe Jouret voor het zittende bestuur te ontbinden en een week later, op 17 juni 1977, een nieuwe algemene vergadering te beleggen waarop een nieuw bestuur kon worden verkozen.
Het voorstel werd aanvaard en dus meteen ook het ontslag van het duo Debisschop-Depoortere.

De week nadien, op 17 juni 1977, vergaderden de leden van VTV om te bepalen hoe het verder moest én om een nieuw bestuur te kiezen. Paul Vandenhoeke liet zich op de bewuste vergadering verontschuldigen maar schreef wel een brief aan de VTV-leden. Hij vroeg de VTV’ers met aandrang om “niet te vlug beslissingen, en vooral onwederroepelijke, te nemen waar opgekropte misnoegdheid en wederzijds onbegrip de bovenhand houden”. Hij onderstreepte dat het niet ging om tweedracht binnen VTV maar “om moeilijkheden met de naast ons levende zusterorganisaties. VTV tegenover het hoofdbestuur van de Kristen Volksbond, de samenwerking tussen toneel en muziek, de politieke doelstellingen van VTV en CVP, de inspraak, de subsidiëring, de kulturele raad en zo meer”.
En de brief gaat verder: “Ik begrijp zeer goed dat de vrienden Robert en Johan de vermoeiende en op niets uitkomende vergaderingen beu zijn. Wat nog erger is: onbegrip, die koelheid die men voelt na een repetitie, de ijzige blikken in de rug en de schouderoptrekkende opmerkingen op onze betrachtingen, het slechts geduld worden in de Volksbond voor zover er winsten zijn.”
Paul besluit: “60 jaar samen vechten kunnen echter niet zomaar uitgewist worden. Ik hoop dat de leidende personaliteiten genoeg liefde voor de Volksbond aan de dag zullen leggen om een verzoening te bewerken. Hopen we maar dat de politiekers in ons meer zien dan elektorale berekeningen en stoottroepen. Hopen we maar dat dat zij in ons meer zien dan louter tooghangers die een beetje concert spelen …”

Laffe aanslag

De hoop was ijdel. Er kwam geen gesprek en ook geen verzoening.
In het maandblad van de Kristen Volksbond werd het vertrek van het duo Depoortere-Debisschop omschreven als “een laffe aanslag op de leefbaarheid van VTV”. Het tweetal nam immers ook een deel van de VTV-leden mee. Ze konden terecht bij de nieuw opgerichte ‘Toneelvereniging ’t Podium-de vrienden van de toneelklas’ die onder de vleugels van de (socialistische) schepen van Cultuur Walter Kerckhove een thuisbasis kreeg in de stedelijke muziekacademie. Depoortere en Debisschop vonden er Claude De Bie terug die in de voorafgaande jaren al actief was geweest met diverse initiatieven op theatervlak in het COC. De banden waren overigens niet van de ene dag op de andere aangehaald. Toen Johan Debisschop en Robert Depoortere de Volksbond buiten stapten, wisten ze waar ze terecht konden.
De eerste productie van ’t Podium ging dan ook al in december 1977 in première. De Paus van Hagendonck van Gaston Martens (foto 9) werd geregisseerd door … Robert Depoortere, geassisteerd door Jules Van Houtte. Op de scène stond een cast van 11 spelers waaronder 10 ex-VTV’ers. Johan Debisschop vormde samen met Robert Depoortere en Claude De Bie de directie van de nieuwe groep.
De breuk met de Volksbond was een feit.

En een onthoofd Theater VTV stond na 65 jaar wederom voor zware keuzes.

Wat voorafging:

1912-1941: van de ene oorlog naar de andere
1941-1944: het Stadstooneel
1944-1956: Georges Demedts en Marc Depoortere
1956-1965: Roberte en Marc Depoortere
1965-1971: de zoektocht
1971-1975: de plaats van VTV in de Volksbond​

Hoe gaat het verder?

1977-1980: altijd zonneschijn
1980-1983: de laatste fase?
1983-1989: Damien
1989-1991: Kortsluiting
1991-1993: schudden en beven
1993-1995: naar eerste categorie
1995-1997: Er moet iets gebeuren
1997-2001: het einde van de Volksbond
2001-2005: en de verovering van Nederland
2005-2009: het komt ook altijd allemaal toope

Heb je al tickets voor de toekomst? 

Maak kennis met onze volgende producties. 

Copyright 2020 Theater VTV Ronse | Privacy | Zonnestraat 27 | 9600 Ronse | info@theatervtv.be